Kor’an en Sunnah of wetschool?
Vaak zeggen mensen die geen wetschool volgen: ik volg de Kor’an en Sunnah. Men denkt dat de wetscholen niet de Kor’an en Sunnah volgen. Dit is echter een misvatting: de 4 imams van de wetscholen hebben de wetgevingen namelijk niet zelf verzonnen. Net als hoe de muhaditheen, de ahadieth hebben gecompileerd, hebben de fuqaha (juristen) bestaande wetgevingen gecompileerd. Het enige waar de imaams mee gekomen zijn, ziijn de fundamenten van de jurisprudentie. Dit wordt usuul al fiqh genoemd.
De mensen die, bijvoorbeeld de fundamenten van imam Abu Hanifa [rahimahu Allah] volgen, worden hanafi genoemd. Het kan zo zijn dat een hanafi geleerde een andere mening heeft betreft een bepaalde kwestie; dit maakt hem echter niet van een andere wetschool. Hij volgt immers dezelfde fundamenten als imam Abu Hanifa [rahimahu Allah]. De twee belangrijkste studenten van imam Abu Hanifa [rahimahu Allah], imam Abu Yusuf & imam Muhammad [rahimahum Allah], verschilden zo bijvoorbeeld over een aantal punten met imam Abu Hanifa [rahimahu Allah].
Jurisprudentie
Niet iedereen die de fundamenten van jurisprudentie beheerst, kan zelf regels uit de Islamitische bronnen trekken. Hiervoor dient men het niveau van ijtihad te bereiken. Ijtihad betekend taalkundig het doen van moeite om moeilijke zaken te verrichten en komt van het woordje jihad.
Vaktechnisch betekend ijtihad een volledige inspanning, verricht door de faqieh, om islamitische wetsoordelen te trekken uit de Islamitische bronnen. Dit zijn regels die komen van Allah Ta’Ala en dienen dus over gelaten te worden aan de experts. De experts op het gebied van jurisprudentie zijn de 4 imams van de 4 wetscholen: Hanafi, Maliki, Shafi’i en Hanbali.
In totaal zijn er 14 islamitische vakken die uitmuntend beheerst dienen te worden door de mujtahid. Dit kan vergeleken worden met iemand die in bezit is van 14 masters.
Een aantal voorwaarden van ijtihad zijn als volgt:
- De Kor’an tot in de details kennen. Iemand dient dus de gehele Kor’an (alle 10 riwayat) uit het hoofd te kennen, de tafseer (exegese van de Kor’an) hiervan te beheersen, weten wanneer een vers is geopenbaard en daarnaast dient de mujtahid op te hoogte te zijn van de an-Nasikh wa al-Mansukh.
- De soennah tot in de details kennen. Volgens imam Suyuti [rahimahu Allah] dient een mujtahid minimaal 100.000 ahadieth uit het hoofd te kennen. Dit dient te gebeuren inclusief de silsila (ketting van overleveraars).
- De fundamenten (usul) van de fiqh moeten uitmuntend beheersd zijn.
- De mujtahid dient kennis te hebben van de zaken waar concensus over is.
- Het uitmuntend beheersen van de Arabische taal; dus van de wetenschappen van nahw (grammatica), sarf (morfologie) & balaghah (eloquentie).
- Het hebben van kennis van de ideologie van de Shari’ah.
Geen één persoon voldoet op dit moment aan de voorwaarden van ijtihad. We dienen dus, of we het willen of niet, iemand te volgen die deze kennis wel had. Hierbij hoeven we niet te vragen naar de bewijzen; deze zullen immers niet begrepen worden door de leek. Het volgen van een mening, zonder de bewijzen te kennen wordt taqleed (volgen) genoemd. Taqleed is toegestaan in kwesties van jurisprudentie, in tegenstelling tot kwesties van geloofsleer (aqeedah). Het is natuurlijk niet verboden om te vragen naar het bewijs van de oordelen. Elk wetsoordeel van van elke wetschool is namelijk gebaseerd op de Kor’an en Sunnah.
*Deels gebaseerd op een lezing van shaykh Said el Mokadmi [hafidahu Allah]
Raadpleeg eventueel ook de andere vragen en antwoorden.